Een verslagje: Katastroof in Bar Mondial op 18/4
25 april 2010
Een van de beste folkgroepen van Vlaanderen staat nooit op een folkfestival geprogrammeerd. De Antwerpse groep Katastroof bestaat intussen meer dan 30 jaar en is een fenomeen in Vlaanderen omwille van hun aangebrande nummers als ‘Met de wijven niets als last’, ‘De man is minderwaardig’ en ‘Zuipen’. Maar als je door die stoerheid heen luistert, dan hoor je knappe traditioneel klinkende melodieën, zeer goede meerstemmige zang en akoestische instrumenten als mandoline, banjo, gitaren, trekzak en een fluitje. Wat mij betreft mag Katastroof qua genre en kwaliteit zeker naast de populaire stoere Franse ‘Keltische’ rockgroep ‘Soldat Louis’ worden gezet. Op 28 april trokken we onze stoute schoenen aan en gingen we eens goed op café om hen levend aan het werk te zien in Bar Mondial in Antwerpen.
KATASTROOF ontstond in het najaar van 1977. Vier jonge kerels staken de koppen bijeen om een éénmalig folk- en kleinkunstprogramma in elkaar te steken, maar door een speling van het noodlot bleven ze aan elkaar hangen en noemden zich Katastroof. De obscure optredens volgden elkaar op. In die dagen brachten ze voor een paar pinten Ierse traditionals en volksliedjes tijdens kroegentochten en nachtelijke omzwervingen in ondergronds Antwerpen. Al snel schreven ze een avondvullend programma bijeen met eigen liedjes in het Antwerps dialect. Deze meezingers waren geïnspireerd op het caféleven, de seksuele zeden en de minder fraaie kantjes van pastoors en politiekers. De eigenlijke doorbraak kwam toen de groep zich door een platenproducer liet strikken en de eerste elpee “Stront aan de knikker” op de wereld losliet. Zjuul Krapuul, Jos Smos, Rob de Snob en Jimmeke ’t Slimmeke werden ‘beruchte Vlamingen’, hun nummers werden zelden op de radio gespeeld. Jim en Rob verlieten de groep ongeveer 10 en 5 jaar geleden. In 2002 werd keyboardspeler en multi-instrumentalist Stef Bef binnen de rangen gehaald. Katatstroof is voortaan een trio (Zjuul, Jos en Stef). Na zo’n 20 albums blijft de meest gedownloade Belgische groep volharden in de boosheid.
Buiten aan Bar Mondial was er voor het optreden al meteen grote ambiance. Een kleine auto wilde per se op de Suikerrui in het midden van de Antwerpse binnenstad parkeren op de plek waar het aankondigingsbord voor het optreden in de goot voor het café stond. De chauffeur stapte niet uit, maar belde prompt de politie. De fans van Katastroof, overwegend grote en stoere mannen, deden plagende pogingen om het autootje op te tillen met de bestuurder en passagier erin. Na enkele minuten was de politie er al en werd er druk onderhandeld. Ook Zjuul Krapuul, de Katastroof-man met Schotse rok en lange baard, mengde zich in de onderhandelingen en kwam even later trots in het café melden dat hij zijn identiteitsbewijs moest laten zien, waarop de andere 2 Katastroofleden enthousiast riepen: “Ik wil mijne pas ook later zien.” Uiteindelijk was er een compomis: de auto zocht een andere parkeerplaats en het aankondigingsbord moest uit de goot. De eerstvolgende auto die arriveerde werd door de Katastrooffans zéér galant in de parkeerplaats geholpen, nadat ze eerst de politie hadden aangemaand om hun politiewagen wat te verplaatsen zodat deze mevrouw gemakkelijker kon parkeren… Trekt Katastroof dit soort voorvallen aan of was het toeval? Het was in ieder geval gieren van het lachten. En natuurlijk speelden de muzikanten later op de avond nog verschillende keren op dit voorval in.
Want het moet gezegd, de heren van Katastroof zijn uitstekende stand-up comedians die zeer goed inspelen op wat de actualiteit hen brengt en die flirten met het randje van fatsoen, maar er eigenlijk naar mij aanvoelen niet overgaan. In het nummer “Nee, het is geen waar hé” kregen we als strofen o.a. “‘k Had gère mijnen auto op de Suikerrui geparkeerd, nee het is geen waar hé, maar ik wir zo dikwijls door de flikken geambeteerd, ja da’s nu ook weer waar hé” en “De macht van de kerk is aan het minderen, nee het is geen waar hé, maar ze zien nog altijd even gère kinderen, ja da’s nu ook weer waar hé”. Natuurlijk hebben de heren hun standaardgrapjes over drinken, seks, overspel, vrouwen, homo’s, politie, Hollanders,… maar ze zwanzen daarbij vooral met zichzelf en met BV’s. Het gewone publiek laten ze netjes met rust, tenzij iemand uit het publiek hen iets toeroept, dan krijgt die uiteraard wel de volle laag. Bij “De man is minderwaardig” werd het podium vol dames geroepen (die allemaal vrijwillig kwamen) om het refrein te zingen en ook daar gingen de heren respectvol met deze dames om. Jos Smos bleef maar dronken waggelend nippen van een Duvelglas dat volgens mij altijd even vol bleef, hoewel ik best geloof dat deze heren in hun leven al een aardige hoeveelheid alcohol hebben verzet. Even kroop er een jongeman mee op het podium, het bleek achteraf gezien Idoolwinnaar Joerie Fransen te zijn, om met een nachtegalenstem en een spiekbriefje de voorzang van ‘Tengels lieke’ voor zijn rekening te nemen. De jongeman deed dat keurig en werd netjes voor zijn bijdrage bedankt.
Katastroof gaat creatief om met taal en schrijft goeie teksten over banale volkse thema’s. Als folk de muziek van het volk is, dan is Katastroof zeker folk. Maar er moet meer zijn, de folky instrumenten en de goeie meerstemmige zang, de folky melodieën. En af en toe sluipt er ook een traditioneel nummer in hun repertoire, uiteraard tekstueel grondig verkatastroofd. Tijdens dit optreden hoorden we ‘Het jagerslied’ en ‘Des winters als het regent’. Dit laatste nummer werd zeer knap a acapella gebracht. De 3 heren beschikken over knap mannelijke en stevige zangstemmen die elkaar goed aanvullen. Voilà, hier een link naar een filmpje, ze moeten het er maar afsmijten of aan mij laten weten als het niet ok is. Schitterend gezongen, de tekst en de gebaartjes moet je erbij maar bijnemen… :-)
Die teksten, zijn ze vulgair en zetten ze aan tot ontucht en slechte manieren? Ze zijn hoe je’t ook draait of keert vaak spitsvondiger en taalvaaldiger dan veel ander Nederlandstalig werk. En zijn folkies niet trots op de ‘seksuele ondertoon’ van sommige van ‘hun’ traditionele volksliedjes? Katastroof moet je nemen met een flinke dosis ironie, een maatschappijkritische blik op ‘de gewone man’ en een gezonde dosis zelfspot, dan zijn die teksten best goed te smaken.
Tot mijn verwondering speelde Katastroof tijdens het optreden veel ouwe nummers zoals ‘Het bed van Tant Jeanine’ dat ze trots aankondigden als het eerste Nederlandstalige nummer over pedofilie. Ook ‘Het geloof’ , geschreven door Jos Smos en wat mij betreft tekstueel het knapste nummer dat in het Antwerps ooit is geschreven, passeerde de revue. Ook nummers als ‘Heel de wereld stinkt’, ‘De paterkensdans’ en ‘Een bus vol Hollanders’ stonden op de setlist. En om een van hun voorbeelden te eren, werd ‘Dauwe joenges dauwe’ van John Lundström gespeeld.
Het was een fijne avond, met goeie muziek en goeie humor. Vaak grof, maar op zo’n manier gebracht dat het toch vooral grappig was, iets wat je van pakweg Gunter Lamoot en enkele andere komieken van dat genre niet kan zeggen. De klank zat goed en er werd goed gemuseerd, zonder percussie en, op af en toe een keyboard na, op akoestische instrumenten. Voor de pauze brak er een gitaarsnaar, Jos Smos grapte dat ze zo wel zouden doorspelen want dat dit publiek dat verschil toch niet hoorde. Maar tijdens de pauze werd de snaar wel netjes vervangen.
De relatie tussen ‘de folkwereld’ en Katastroof is mij nog steeds niet helemaal duidelijk. Deze mannen brengen zeer goeie folkmuziek, maar waarom zie je ze nooit op een folkpodium? Is de folkwereld te braaf voor Katastroof of is Katastroof te stoer om met folk geassocieerd te willen worden? Zijn folkies te bang om geassocieerd te worden met aangebrande teksten? Is Katastroof te Antwerps? Wie het weet, vertel het me. En als niemand het weet, geef die mannen dan eens een plek op een folkpodium, want ze horen daar thuis!
(En als je vindt dat ik ongelijk heb, stuur me dan gerust een mailtje om me van je mening te overtuigen.)