Interview met fadozangeres Maria de Fatima en haar muzikanten
27 maart 2011
Op 31 maart 2011 treedt fadozangeres Maria de Fatima op in de Roma in Borgerhout. Ze brengt een hommageconcert aan de grootste fado-zangeres aller tijden: Amália Rodrigues. Een maand later, op 30 april, staat Maria de Fatima op het podium van de Nekkanacht in het Sportpaleis. Daar is ze de gaste van Thé Lau met wie ze enkele jaren geleden op tournee ging. We ontmoetten Maria de Fatima en haar drie muzikanten in de eerste lentezon in Antwerpen, op een terras aan de Schelde, voor een gesprek over de fado, de blues van Portugal, een authentieke en passionele vorm van volksmuziek.
Wie is Maria de Fatima?
Ik heb niets bijzonders over mezelf te zeggen. Ik ben aardig, zeggen mijn collega’s.
Kan je wat meer over je afkomst vertellen?
Ik ben in 1961 geboren in een gewone, arme wijk in Lissabon. Toen ik 6 jaar was, heb ik voor het eerst een liveoptreden voor publiek gedaan. Er waren in die tijd veel fadowedstrijden in Lissabon en ik wilde er als klein meisje graag aan meedoen. Ik eindigde meteen als tweede. Niemand in mijn familie heeft ooit gezongen of muziek gespeeld, maar toch ben ik met de fado opgegroeid. Het was nog in de tijd van de fascistische dictatuur. Er was geen televisie, de mensen luisterden naar de radio, daar werd bijna uitsluitend fado gedraaid. Iedereen zei dat ik heel goed kon zingen. Ik had twee broers die heel wat ouder waren dan ik. Als mijn oudste broer geen geld had en wilde gaan eten met vrienden, dan nam hij me mee, en dan kon ik zingen zodat zij gratis konden eten.
Je woont al een hele tijd in Nederland, hoe ben je daar terecht gekomen?
Ik kwam voor het eerst in Nederland toen ik 14 en 16 jaar was. Er was in Nederland een grote Portugese gemeenschap en die nodigde artiesten uit. Toen ik 21 jaar was, verhuisde ik definitief naar Nederland. Ik was jong en deed de dingen zonder er erg bij na te denken. Nederland trok me aan omdat het heel anders was dan Portugal. Ik had nog nooit sneeuw gezien, het volk was heel anders dan in Portugal, hier was veel meer vrijheid. Zo kwam ik in Amsterdam terecht.
Wat mis je het meest aan Portugal?
De zon, het lekkere eten, de stranden, en mijn familie natuurlijk.
Daniël Raposo, de jonge Portugese gitarist, vult aan: Ik denk dat veel Portugezen uit Portugal zijn weggetrokken omdat ze heimwee willen hebben, dan kunnen ze extra mooi de fado te zingen.
Wat is fado?
Ze noemen fado de blues van Portugal. Alles wat in je leven gebeurt, kan je bezingen, dat is fado.
Fado is de muziek van de saudade, een typisch Portugees woord. Wat is dat precies?
Saudade is een gevoel dat verband houdt met hartstocht, heimwee en het noodlot. Het is verlangen naar iets fijns dat nooit meer terugkomt. Fado is muziek van grote emoties, soms vrolijk, vaak droevig.
Wat is er muzikaal typisch aan fado?
De traditionele bezetting voor fado is stem, Portugese gitaar, klassieke gitaar en contrabas. De ritmes zijn vrij rechttoe rechtaan, fado is niet de muziek voor ritme, het gaat om het gevoel dat je erin legt, om de poëzie. In de fado heb je de zang en de Portugese gitaar, dat zijn de twee elementen die zorgen voor de virtuositeit. De klassieke gitaar en de contrabas hebben een begeleidende functie.
Hoe is de fado ontstaan?
Er zijn heel veel verhalen over het ontstaan van de fado. Ik geloof het meest dat fado zijn oorsprong heeft in het zeemansleven. Sinds de ontdekkingsreizen in de 15e eeuw heeft Portugal een erg rijk zeemansleven gehad. Als die zeemannen gingen varen, misten ze hun familie heel erg, dan gingen ze met hun gitaar nummers zingen over hun heimwee naar huis.
Waar liggen de wortels van de fado?
Fado is typisch Portugees, maar het heeft wel vroege invloeden van elders, uit de tijd van de grote zeereizen, met name uit Zuid-Amerika en de Arabische wereld. Typisch uit de Arabische wereld is de manier waarop er gezongen wordt, met veel krulletjes, de stillare in de stem. De fado heeft zich langzaamaan ontwikkeld. De eerste echte grote fado-zangeres was Maria Severa (1820-1846). Zij was een prostituee die fado zong en zichzelf daarbij begeleidde op de Portugese gitaar. Fado werd lang geassocieerd met kroegen en prostitutie. Mijn eerste vriendje, 35 jaar geleden, mocht niet met mij verkeren omdat ik een fadozangeres was.
Wat voor een instrument is de Portugese gitaar?
De Portugese gitaar is kleiner dan een gewone gitaar. Ze heeft 6 dubbele snaren. Ze lijkt wat op een luit, maar eigenlijk heeft ze weinig raakvlak met andere instrumenten. Het is gewoon een Portugese gitaar. Ze is voor een deel afkomstig uit Engeland, vanuit Keltische invloeden. Het is een heel apart instrument. De Portugese gitaar heeft ook iets oud-achtigs.
Heeft elke streek/dorp zijn eigen fadogezangen zoals bijvoorbeeld in de Corsicaanse zang?
Nee, je hebt enkel de fado van Lissabon en de fado van Coimbra, meer in het Noorden. De fado van in Coimbra wordt enkel door mannen gezongen. Daar heeft fado meer Keltische invloeden, zoals het gebruik van een grondtoon (bourdon), maar in de Arabische wereld heb je dat ook.
Wat is echte fado en wat is het niet?
Fado moet in de eerste plaats uit het hart komen. Een echt traditionele fado-zangeres is Argentina Santos. Zij is fado tot in de toppen van haar tenen. De manier waarop ze zingt en haar teksten zijn in de oude stijl, heel zwaar. Wat zij doet met haar stem: de krulletjes, de uithalen, de vibrato’s en zo, dat is fado.
Fado werkt een beetje zoals de blues. Er zijn akkoordenschema’s voor de basisthema’s. Je hebt vaste melodieën waarop door de muzikanten en door de fadista (het Portugese woord voor fadozanger of fadozangeres) geïmproviseerd kan worden. Gecomponeerde melodieën zijn in principe geen echte authentieke fado, al kan je ze wel als fado laten klinken.
De grootste fadozangeres is wellicht Amália Rodrigues (1920-1999). Wat zijn haar verdiensten?
Amàlia was de grootste, maar zij heeft niet alleen traditionele fado gezongen, ze zong ook gecomponeerde muziek. Ze kon zeer mooi zingen en had een prachtige stem. Pas na haar dood kwamen de meeste mensen te weten wat ze allemaal had gedaan. Amàlia Rodrigues heeft de fado in de hele wereld bekend gemaakt en is er internationaal mee doorgebroken. Na haar gloriejaren heeft de fado een enorm dieptepunt meegemaakt, eind jaren ‘70 tot de jaren ‘90.
Hoe is de fado er begin jaren ’90 dan weer bovenop gekomen?
Dat is vooral de verdienste van Mariza, zij is als het ware de tweede Amalia. Ze is net zo groot als Amalia, misschien in bekendheid zelfs groter. Mariza heeft de fado weer internationaal bekend gemaakt. Ze is er een tijd van weggeëvolueerd, maar haar laatste CD is weer traditionele fado. Mariza kan goed zingen, maar ik vind dat ze soms in haar gebaren wat overdreven doet.
Zijn fadozangers per definitie passionele mensen?
Nee. (Terwijl Maria de Fatima dit zegt, knikken haar muzikanten heftig ‘ja’.) Ik ben van mezelf nogal vrolijk, maar dat is ook emotie. Je moet toch wel enige aanleg tot depressie hebben als je fado wil zingen en schrijven. Als je niets meemaakt en niet dat passionele hebt, dan heb je niets om over te schrijven en om je in te leven. Jonge mensen zingen wel mooi, maar hebben nog niet veel meegemaakt. Hoewel, als klein meisje had ik natuurlijk ook nog niet veel meegemaakt en ik zong toen ook al fado.
Welke Nederlandse en Belgische artiesten hebben iets van de fado in zich?
André Hazes, absoluut. De manier waarop André Hazes zong had iets fado-achtig. Ook zijn teksten zijn erg fado. André Hazes was zelf een groot fadoliefhebber. Ik zing nu van hem ‘Zij gelooft in mij’, maar dan in het Portugees natuurlijk. Het klinkt erg fado. Ik zing ook een nummer van Benny Neyman en van Jacques Brel. Ook Edith Piaf was een tragische figuur die haar liederen erg doorleefd bracht.
Zijn er raakvlakken tussen de fado en de flamenco?
Flamenco en fado zijn allebei muziek met passie. In beide genres heeft de zanger de vrijheid om de zinnen te rekken. Beide zijn volksmuziek. Toch zijn er muzikaal niet zoveel raakvlakken. Flamenco draait meer om ritme en is daardoor dansbaarder. Fado is passie, geen dansmuziek, terwijl flamenco dat wel is. Muzikaal sluit de fado qua harmonieën meer aan bij de Argentijnse tango dan bij de flamenco. Ik zag een tijd geleden op televisie een fadonummer met twee flamencodanseressen die erbij dansten. Ze dansten natuurlijk geen flamenco, maar ik vond het wel heel mooi.
Kan je in het Nederlands een voorbeeld geven van een fado-couplet dat je typerend vindt?
Als fado zingen een zonde is, dan denk ik dat in de hel duizenden generaties Portugezen branden.
Schrijf je zelf ook nieuwe nummers?
Ik schrijf zelf teksten, maar ik zing niet zoveel van wat ik schrijf. Van muziek ken ik niets, geen noot. Gelukkig heb ik uitstekende muzikanten.
En daarmee is het tijd om ook even de muzikanten zichzelf te laten voorstellen. De 3 mannen zijn achterin de 20, begin 30. Zij werken sinds ongeveer 6 jaar samen met Maria de Fatima. Samen vormen zij een fijne groep waarin veel gelachen en geplaagd wordt.
Aleix De Gisper is de klassieke gitarist. Hij komt uit Barcelona maar woont in Amsterdam sinds hij er in 2001 aan het jazz conservatorium begon te studeren. In Nederland kwam hij in contact met de fado en met Maria de Fatima en zo begon hij met haar op te treden. Muzikaal doet hij zowat vanalles in het lichtere muziekgenre, zowel op klassieke als op elektrische gitaar. Binnenkort verlaat hij de groep om zich terug in Barcelona te vestigen.
Felix Hildenbrand is de Duitse contrabasist. Ook hij kwam in 2001 naar Amsterdam om er aan het jazz conservatorium te studeren. Aanvankelijk speelde hij vooral basgitaar in funk- en rockmuziek. Felix voelt zich steeds meer aangetrokken tot gevoelige, intieme muziek. Hij speelt vanalles, ook veel jazz, maar houdt toch vooral van traditionele muziek, zoals bijvoorbeeld uit Brazilië en Zuid-Amerika.
Felix: Ik vind het spannend om bij elke stijl te kijken wat specifiek aan die stijl is, wat authentiek is en hoe ik dat kan spelen zonder er een slap aftreksel van te maken.
Verlies je geen creativiteit als je zoekt naar authenticiteit?
Felix: Nee , juist niet. Ik denk dat ik in alle stijlen die ik speel mezelf trouw blijf. Authenticiteit zoeken is één ding, je eigen persoonlijkheid erin verwerken het andere. En dat lukt me toch nog steeds, ik ben niet iemand die gewoon dingen naspeelt, ik wil er mijn eigen draai aan geven, kijken hoe ver ik kan gaan, maar het moet nog wel dezelfde tango, fado- of bossanovastijl blijven.
Daniël Raposo werd geboren in Nederland maar zijn ouders zijn beide Portugezen.
Daniël: Mijn grootouders waren in de jaren ’50 bij de allereerste gastarbeiders in Nederland, toen waren die nog heel graag gezien. Mijn oma werkte in een ijzerfabriek. In de tijd van het fascisme zijn veel Portugezen naar Frankrijk en Luxemburg gegaan. Ook in andere havensteden zoals Hamburg, Rotterdam en Antwerpen vind je Portugese gemeenschappen.
Hoe kom jij bij de band terecht?
Mijn vader speelde ooit nog Portugese gitaar bij Maria de Fatima. Ik begon 8 jaar geleden bij haar als klassiek gitarist. Maar toen Maria de Fatima ‘toevallig’ een Portugese gitaar aan mijn vader meegaf om haar te repareren, begon ik erop te tokkelen en was er meteen aan verkocht.
Moet je een Portugees zijn om Portugese gitaar te kunnen spelen?
Daniël: Ja, dat denk ik wel. Ik denk heel traditioneel over fado. (lachend) Ik ben misschien wel de Kadafi van de fado.
Maria de Fatima, welke boodschap wil jij brengen met je muziek? Waarom doe je het?
Ik kan niet anders, fado is mijn leven, ik heb de fado nodig zoals ik de lucht nodig heb om te ademen. Ik doe het omdat ik het heel mooi vind, het is mijn leven en dat wil ik geven aan het publiek, ik wil de passie kunnen overbrengen aan het publiek.
Wat is het grootste compliment dat men je na een optreden kan geven?
Als mensen zeggen: “Ik heb er geen woord van begrepen, maar ik heb er kippenvel van gekregen.” Of als mensen huilen, dan weet je dat je iets hebt losmaakt bij mensen. Overlaatst waren we een opname aan het maken en moeten we stoppen omdat de cameraman begon te wenen. Dan weten we dat we goed bezig zijn.
Kan je ons een goed boek over fado aanraden?
Het beste Nederlandstalige boek over fado is volgens mij ‘De tranen van de Taag’ van Dirk Lambrechts. Die man is intussen overleden. (nvdr. Diezelfde Dirk Lambrechts maakte in een ver verleden deel uit van de folkgroep RUM. Het boek is nog steeds te verkrijgen.)
Hartelijk dank voor het interview en veel succes met je optreden in Antwerpen in de Roma (op 31/3) en in het Sportpaleis met Thé Lau (op 30/4).
Interview: Stella Van Hofstraeten
Foto’s: Michel Stuyts
Website: http://www.mariadefatima.com/